De Centrale Raad van Beroep is van oordeel dat het UWV terecht het bestaan van privaatrechtelijke dienstbetrekkingen heeft aangenomen voor twee directeuren die ieder via hun persoonlijke houdstermaatschappijen een belang van 40 % hebben in de werkmaatschappij. Al bij een eerdere looncontrole had het UWV aangegeven dat beide heren in een privaatrechtelijke dienstbetrekking stonden tot de werkmaatschappij. De werkmaatschappij had destijds tegen het besluit van het UWV geen beroep aangetekend. |